PORTRET 9 – PARIJS – APRIL 2016
Tussen de schimmelende matrassen en vele vermoeide gezichten treffen we een energieke Afghaan die een vrolijke rumoer veroorzaakt. We raken in gesprek in het Nederlands. Hij bracht zijn puberteit door in Nederland. Tot hij 18 werd, uitgeprocedeerd was en onder een brug in Frankrijk belandde….
Als 15-jarige jongen vroeg hij in Nederland asiel aan. Hij woonde bij verschillende gastgezinnen in Alkmaar en Zaandam, leerde Nederlands en volgde een mbo-opleiding tot douane medewerker. “Ik had echt een leven opgebouwd: had goed contact met twee leraren, een uitgebreide vriendengroep en sportte fanatiek.”
“In Afghanistan had ik problemen met de Taliban.” Exacte details vertelt hij liever niet, omdat hij er niet graag aan terugdenkt. “Toen mijn jongere broertje overleed, ben ik gevlucht.” De IND geloofde zijn verhaal niet en betwijfelde of hij uit Afghanistan kwam. “Mijn advocaat deed haar best, maar het lukte niet. Toen zei ze: ‘Als je beroep nu wordt afgewezen heb je nog drie opties: je wordt homo, je trouwt met iemand of verandert van religie.’” Dat was voor deze trotse en eerlijke Afghaan ondenkbaar. “Veel mensen krijgen een verblijfsvergunning door te liegen, maar de waarheid is al erg genoeg. Ik kan en wil niet liegen!”
Hij vertrok en kwam in september 2014 op het Parijse metrostation Gare du Nord aan. “De vluchtelingen daar verwezen me naar Gare du L’est waar toen veel Afghanen verbleven. Ik ‘trok ook een nummertje’ en wachtte met hen onder een brug tot ik in december 2014 een asielaanvraag in Frankrijk indiende.”
Hij verwacht dat Frankrijk hem een verblijfsvergunning geeft. “Ze werken sinds de drukte niet meer volgens die Dublinregels* en voor zover ik weet, is er in de afgelopen 16 maanden geen Afghaan geweigerd.” Onlangs ontving hij een brief van de Franse overheid met de mededeling dat het nog zeker 6 maanden duurt voor er een uitspraak komt. Hij heeft inmiddels een slaapplek in een opvangcentrum in Parijs, krijgt leefgeld en een kortingskaart voor het openbaar vervoer. Zijn dagen brengt hij door tussen de vluchtelingen die in groten getalen verblijven bij metrosation Stalingrad. Hij steunt ze, brengt kleding, vertaalt, regelt nummertjes en maakt mensen aan het lachen.
Hij wacht al zo lang en weet dat leven redelijk aangenaam te maken. “Ik speel in een vluchtelingenvoetbalteam en pasgeleden hebben we een tripje gemaakt naar het grote vluchtelingenkamp in Calais voor het eten. Er zijn daar erg goede Afghaanse restaurants: de Kabuli Palaw (het nationale gerecht van Afghanistan) en Chaple kabab zijn super lekker!”
Tussen de vrolijke verhalen door klinkt ook de frustratie. “Als ik ooit papieren krijg, begin ik mijn echte leven. Frans leer ik in ieder geval niet tot ik een verblijfsvergunning heb; Nederland heeft me echt gebroken wat dat betreft.” Wat zijn echte leven dan zal inhouden? “Ik wil een officiële organisatie oprichten en vluchtelingen helpen, zodat er in de toekomst beter met hun om wordt gegaan.”
*De Dublinverordening is een afspraak tussen verschillende landen in Europa die als doel heeft dat een asielzoeker zijn asielaanvraag in één EU-land behandeld krijgt.
Wil je meer weten over de omstandigheden bij metrostation Stalingrad in Parijs? Lees dan: ‘Parijs, metrostation Stalingrad’
Lees ook:
Portret 6 – Parijs – April 2016: ‘Ik droom alleen over vrede’
Portret 7 – Parijs – April 2016: ‘Zeg je het als ik stink?’
Portret 8 – Parijs – April 2016: Op de vlucht voor slavernij